Wat is een voedselcooperatie?
In een voedselcoöperatie slaan gelijkgestemde consumenten, winkeliers en producenten de handen ineen door gezamenlijk en voor gemeenschappelijke rekening een levensmiddelenwinkel te exploiteren. Een professionele winkel waar de werkers (winkeliers) een reële arbeidsvergoeding ontvangen voor hun werk. Bijna altijd wordt gekozen voor de verkoop van ecologische, duurzame, eerlijke en als het even kan lokale producten (die niet altijd per se van een keurmerk zijn voorzien). Er zijn al duizenden voedselcoöperaties over de hele wereld, maar helaas zijn er in Nederland nog maar enkele.
Waarom werk maken van voedselcoöperaties?
Er zijn maar weinig bedrijven die vertellen waarom ze doen wat ze doen. Wat de reden is waarvoor ze zijn opgericht. Die duidelijk maken waarin ze geloven, die aangeven wat hun drijfveren en motieven zijn, die helder maken waarom ze elke dag doen wat ze doen en waarvoor de medewerkers iedere dag met liefde hun bed uitkomen. Simon Sinek adviseert om met de Why-vraag te beginnen:
Waarom vinden we dit initiatief van waarde?
Voedselcoöperaties werken aan meer duurzame, eerlijke en lokale productie, handel en consumptie en versterken onderlinge banden tussen consumenten, winkeliers en producenten. Door in te spelen op wat er lokaal, nationaal en mondiaal groeit, bloeit, speelt en leeft. De coöperatie is bij uitstek een goede rechtsvorm voor een winkel van, voor en door de gemeenschap. Bij een coöperatie bepalen de leden namelijk gezamenlijk het beleid. Zij geven richting aan waar de coöperatie voor staat en gaat. En dat sluit volgens ons heel mooi aan bij het begrip voedselsoevereiniteit.
Voedselcoöperaties werken onder meer aan:
- de afzet van lekker, puur en eerlijk voedsel o.b.v. afstemming tussen consumenten en producenten;
- een andere verdeling van de waardevermeerdering in de keten;
- meer marktkansen voor ambachtelijk werkende producenten;
- minder anoniem geproduceerd voedsel;
- minder voedselkilometers en meer ketentransparantie;
- handelingsperspectief voor alle deelnemers om mee verantwoordelijkheid te nemen voor een andere voedseleconomie.
In een voedselcoöperatie nemen de leden gezamenlijk verantwoordelijkheid voor het beleid, de bedrijfsvoering, de exploitatie en de financiering. Een voedselcoöperatie werkt dus niet zoals een gangbare supermarkt vanuit een structuur waarin alles vanuit een landelijk hoofdkantoor wordt aangestuurd (en er bijna alleen nog maar vakken hoeven te worden gevuld en kassa gedraaid). Een coöperatieve winkel is zelfstandig en van zichzelf (of anders gezegd van de leden). En vaak wordt de winkel voor een groot deel door de leden zelf gefinancierd. De winkeliers werken niet voor eigen rekening en risico maar zetten hun (ondernemers)kwaliteiten in voor de coöperatie en ontvangen daarvoor een reële vergoeding uit het resultaat. En eventuele overwinsten worden opnieuw aangewend voor de doelen van de coöperatie (circulair). Overigens is de winkel meestal ook toegankelijk voor niet-leden. Wel kan het zo zijn dat leden bepaalde voordelen genieten. Vaak ook wordt er door leden een handje geholpen bij de bedrijfsvoering. Onder de leden zijn er altijd mensen die zich naar vermogen vrijwillig willen inzetten voor de coöperatie. Vanuit gemeenschapszin en omdat voedselcoöperaties er toe doen. Iedereen doet waar hij/zij tijd, ruimte, talent en mogelijkheden voor heeft.
Carlo Petrini - Slow Food
Carlo Petrini (oprichter van de Slow Food-beweging) riep enkele jaren geleden in zijn boek Slow Food Nation op tot het vormen van voedselgemeenschappen in de regio waarin consumenten als co-producent actief betrokken zijn met lokale boeren, vissers, kaasmakers, bakkers en koks. Je zou voedselcoöperaties kunnen zien als een economisch (samenwerkings)model dat duurzame en eerlijke productie en handel bewerkstelligt en onderlinge banden tussen consumenten, winkeliers en producenten versterkt.
Een voedselcoöperatie kan op veel verschillende manieren worden ingericht (couleur locale). Vaak volgt de inrichting (waaronder de juridische uitwerking) de groei en bloei van het initiatief (bijv. de pioniersfase, de groeifase en de consolidatiefase). En ook is het bij de inrichting van belang of de winkeliers vanuit loondienst of van ondernemerschap werken; dit laatste brengt veelal een hele andere dynamiek teweeg en vraagt om een andere organisatorische en statutaire uitwerking.
In een voedselcoöperatie draait het om het welbegrepen gezamenlijk belang. Dit overstijgt het belang van een individueel lid of van een bepaald soort leden (bijv. het klantenbelang of het producentenbelang). We zijn steeds meer met elkaar verbonden via de productie, distributie en consumptie van goederen en diensten. Een tuinder en een kaasmaker uit de buurt, een wijnboer in Frankrijk, een coöperatie van kleine koffieboeren in Zuid Amerika etc. etc. Door deze verbindingen maken we allemaal deel uit van dezelfde wereldwijde economie. In voedselcoöperaties wordt daarom niet geconcurreerd maar geassocieerd, d.w.z. in goed onderling overleg worden productie, distributie en consumptie op elkaar afgestemd. Uitgaande van wederkerigheid. Want wat de één in een concurrentiestrijd meer weet te vergaren voor zichzelf gaat altijd ten koste van anderen of de Aarde.
Woody Tash
Voedselcoöperaties werken dus niet alleen aan Slow Food maar ook aan Slow Money. Of zoals Woody Tasch het in zijn boek Slow Money zo mooi verwoord: ‘Geld terug in contact brengen met de aarde, door te investeren in lokale, eerlijke en duurzame voedselsystemen.’ De politiek kan richting geven, wetten maken en toezicht houden. Maar als we het bestaande voedselsysteem willen veranderen dan begint dat bij ons als consumenten, winkeliers en producenten. Samen kunnen we het gangbare voedselsysteem laten kantelen!